Veelzijdig surrealist Louis Lehmann (1920-2012) is bijna tien jaar dood en daar nog altijd tegen. Hij kon alles - maar alleen op zijn eigen manier.
Louis was danser, tekenaar, vertaler, recensent, musicus, componist en bovendien internationaal erkend scheepsarcheoloog. Maar het meest beroemd is hij als dichter. Al voor de oorlog gold Lehmann als aanstormend poëet en wonderkind, bejubeld door Menno ter Braak en Hendrik Marsman. Zelf vond Louis daar niks bijzonders aan. Zijn verzen kwamen vanzelf, kostten geen enkele moeite.
Maar één ding kon Louis niet: ergens in passen, ergens bij horen. Al wou hij dat zo graag, het lukte hem niet. Zijn ongemak bij mensen, vooroorlogse manier van praten, unieke denksprongen, onvermogen om te liegen en zijn onverslaanbare eruditie zaten in de weg. Zelf zag hij zijn dichterschap als grote sta-in-de-weg voor een echte baan, die hij inderdaad nooit kreeg. Mensen die dat wel lukte, waren voor hem grote tovenaars die hij benijdde. Het zat Lehmann zo hoog dat hij tenslotte zelfs geen dichter meer wilde heten.
In de podcast 'De Perfecte Amateur' spreekt documentairemaker Marten Minkema met weduwe Alida Beekhuis, biograaf Jaap van der Bent, pianist Guus Janssen, bewonderaar Pieter Mulder en laat hij archiefmateriaal horen van Wim Noordhoek in gesprek met Lehmann. En veel muziek, want muziek was voor Louis de hoogste van alle kunsten.
maker Marten Minkema, montage Berry Kamer, eindredactie Anton de Goede.
Wilt u reageren? docs@vpro.nl of docs@ntr.nl