De meest baanbrekende en invloedrijke roman van de twintigste eeuw was Ulysses van James Joyce. In het boek wandelt hoofdpersoon Leopold Bloom een dag lang door Dublin. Die dag, 16 juni 1904, staat onder literatuurliefhebbers bekend als ‘Bloomsday’.
Binnenkort is het zover. In Dublin, waar de roman zich afspeelt, wordt Bloomsday uitbundig gevierd. Rondleidingen langs plekken waar het boek zich afspeelt, theatervoorstellingen, lezingen, muziek én … half Dublin gaat verkleed als Joyce personage.
De roman van James Joyce heeft de reputatie een moeilijk toegankelijk boek te zijn, weinig mensen kunnen zeggen dat ze het boek hebben uitgelezen. Wat maakt dit boek dan toch zo bijzonder dat het nog altijd zo’n belangrijke plaats inneemt in de literatuurgeschiedenis?
Joyce was de eerste die onze gedachten in woorden heeft willen vangen. We lezen wat zijn hoofdpersonen denken. Alle geuren, kleuren, klanken en gedachten worden vertaald in woorden, die over elkaar heen buitelen in een eindeloze stroom. Dit stream of consciousness schrijven was zo revolutionair dat Joyce tot de dag van vandaag een inspiratiebron is voor heel veel schrijvers.
Een aantal jaar geleden verscheen een nieuwe, veelgeprezen Nederlandse vertaling, gemaakt door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes. Radiomaker Guido Spring volgt met Bindervoet en Henkes de sporen van Bloom en schrijver Joyce, en gaat op zoek naar wat er over is van de klank van het Dublin van begin vorige eeuw.